Op grond van diverse wetten (zoals de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Waterwet) kunnen gerechtigden tot onroerende zaken, zoals eigenaren, pachters, huurders of andere gebruikers, verplicht worden om te gedogen dat op of in hun grond bepaalde ‘werken’ worden aangelegd en in stand gehouden. In de praktijk gaat het daarbij bijvoorbeeld om kabels en leidingen, zoals hoogspanningsverbindingen en gasleidingen met bijbehorende voorzieningen, of om waterstaatswerken.
Gedoogbeschikking
De oplegging gedoogplicht kan plaatsvinden door middel van een gedoogbeschikking op verzoek van de instantie die het te gedogen werk aanlegt. Het werk moet noodzakelijk zijn in het publiek belang, de belemmering mag niet groter zijn dan redelijkerwijs voor de aanleg en instandhouding van het werk nodig is en de belangen van rechthebbenden mogen redelijkerwijs geen onteigening vorderen.
Rechtsbescherming
Rechthebbenden kunnen opkomen tegen de oplegging van de gedoogplicht. De bevoegde rechter toetst dan, aan de hand van de in de wet neergelegde criteria, of de gedoogbeschikking mocht worden verleend. Naast de hiervoor aangestipte criteria geldt daarbij het uitgangspunt dat een gedoogbeschikking niet nodig is, indien met de rechthebbenden minnelijk overeenstemming kan worden bereikt over de aanleg en instandhouding van het werk door middel van de vestiging van een zakelijk recht.
Schadevergoeding
Ingevolge de diverse wetgeving hebben rechthebbenden aanspraak op vergoeding van de schade die zij lijden als gevolg van de opgelegde gedoogplicht. Indien over de hoogte daarvan geen overeenstemming wordt verkregen kan de rechthebbende een schadevordering instellen bij de kantonrechter.
Veel leden van de VOA hebben specifieke kennis van gedoogplichten en de daarbij behorende schadevergoeding. Zij staan partijen bij in onderhandelingen en (schade)procedures. U kunt bij hen terecht voor advies, ook als er nog geen sprake is van een rechtszaak. Onteigeningsadvocaat zoeken »